top of page

Reclaiming Public Space

  • 20 okt 2021
  • 2 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 21 okt 2021


ree

De tweede donderdag op rij vertrok ik naar de Scheldekaaien in Antwerpen om een balletles te gaan doen voor mezelf, op mezelf maar in de publieke ruimte. Het was droog, de regenjas kon aan de haak blijven. Waar ik een hele week het hoofd had gebroken over 'Heeft het zin? Geeft het zin? Is het zinvol?' bij het lezen van Biesta (Gert Biesta, Door kunst onderwezen willen worden, 2021), leek de meest prangende vraag vandaag toch vooral 'Welk schoeisel doe ik aan?' Een iets minder sexy vraag, maar daarom niet onbelangrijk. De ondergrond is ruw en zou mijn balletschoenen snel beschadigen. Daarom trok ik een paar soepele sneakers aan. Bij aankomst bleek dit schoeisel ook niet ideaal. Ondanks deze kleine tegenvaller, besloot ik het onderzoek enthousiast aan te gaan. Het eerste wat me opviel was de afwezigheid van toeschouwers. Er waren sowieso heel weinig voorbijgangers en van die voorbijgangers bleef er niemand kijken. Niet dat ik dat had verwacht, het was louter een vaststelling. Wel bracht ik iets teweeg vandaag, namelijk irritatie. Deze emotie had ik zelf op voorhand niet ingeschat. Was het een foute inschatting, of een verrassing? Een oudere man in joggingpak volgde al snelwandelend een strakke route langs de rand van de Scheldekaaien. Op de plek waar ik stond, maken de kaaien een knik voor een geul. De balustrade langs deze geul staan zo haaks op de kaaimuur. De man toonde de intentie om de weg van de balustrade te volgen. Ik stond met mijn lichaam middenin de weg van zijn route. Hij toonde zijn irritatie door te zuchten, met de ogen te draaien en ostentatief zo dicht mogelijk langs mijn lichaam te passeren. Een mogelijke vaststelling vandaag is dus dat ik irritatie opwek door aanwezig te zijn op een bepaalde plaats in de openbare ruimte. Deze ruimte is de gemene ruimte van deze man en mezelf. We gebruiken ze gelijktijdig, met elk een eigen objectief. We zijn beiden subject op een identieke locatie. We hebben beiden een verschillend en een gemeenschappelijk verlangen. Het gemeenschappelijk verlangen bestaat uit het kunnen bewegen op deze identieke locatie. Het verschillend verlangen bestaat in de manier van bewegen en de tijdelijkheid van het bewegen. Moest ik enkel voorbijganger zijn, dan zou hij zijn snelheid en timing van het snelwandelen kunnen aanpassen. Maar omdat ik een statische positie inneem met mijn bewegingen, verstoor ik zijn route. Ondanks dat ik me erg bewust was van de irritatie die ik op dat moment teweeg bracht, besloot ik toch verder te zetten met mijn balletles. De man kwam voorbij, ging verder en ik zag hem aan de andere kant van de geul zijn route verderzetten. Voorts gleed de Waterbus enkele keren door de Schelde, oefenden bootsmannen met een sleepboot aan de geul en zaten er een tiental meeuwen naar de linker oever aan de overkant van de Schelde te turen. Verder dan de geĆÆrriteerde man en mijn eigen emotie daaromtrent reikte mijn zingeving niet vandaag. Hoeft ook niet.

Ā 
Ā 
Ā 

ć‚³ćƒ”ćƒ³ćƒˆ


Inschrijfformulier

Bedankt voor de inzending!

+32485627236

©2021 door a.w.bruno. Met trots gemaakt met Wix.com

bottom of page